WONEN IN ITALIË – La Campagna
Het platteland is populair. En zeker onze Langhe. Tijdens de Pinksterdagen zochten vele stedelingen onze prachtige heuvels op. Fietsten langs de gele en bruine bewerkte velden. Ademden de schone lucht in en genoten van de natuur.
De camperstandplaats van Mombarcaro stond vol en bij de picknickplaatsen onder de pijnbomen zaten families gezellig te eten. Op de parkeerplaats van de kapel van San Rocco was een man bezig een afdak aan zijn auto vast te maken. "Ik maak een indianentent" riep ie me uitgelaten toe.
Zelf geniet ik ook iedere dag van de wijdsheid van het landschap. Bijna iedere dag loop ik ruim een uur langs de klaprozen en de andere kleurige veldbloemen waar de bermen vol mee staan. Voor de honderdste keer probeer ik de besneeuwde Monte Viso te fotograferen, maar nee, opnieuw komt hij toch niet goed uit de verf.
Op een warme vrijdag ga ik een wandeling maken met Ornella. Ik had even geaarzeld of ik op haar uitnodiging in zou gaan. Ik zag me al naast haar voortstrompelen, maar ze stelde me gerust.
Op het gebied van wandelen, is Ornella namelijk een fenomeen. Je kunt Facebook niet aanklikken of je ziet haar staan tussen de bergtoppen, vaak in een of ander onherbergzaam landschap. En dat zeker drie of vier keer per week.
We liepen de heuvel af, waarop Mombarcaro ligt. Ik was benieuwd waar ze me heen zou leiden. Zij kent hier alle paden. Even later liepen we over de bergrug van de Buchere. De velden strekten zich aan weerszijden uit. In de verte zag ik Lunetta liggen.
We bogen af richting San Benedetto Belbo wat met zijn twee karakteristieke kerktorens steeds dichterbij kwam. Onderwijl kletsen we over van alles. Boeken, religie, mislukte liefdes. We passeerden een schattig geel kerkje bij agriturismo Ca' di Lu' .
Vervolgens beklommen we een oud muilezelpad dat uitkwam bij de oude stadspoort van San Benedetto. Dit is de streek waar schrijver Beppe Fenoglio een groot deel van zijn leven doorbracht en die het decor vormt van zijn romans.
Tijd voor een pauze in het centrum van dit piepkleine maar toch zo schilderachtige plaatsje. Ornella ontdekte op de kaart de hoogvlakte Piano della Madonna. Het kerkje daar had ze altijd al een keer willen zien. Ik verzamelde moed. Het was nog een hele klim.
Kwiek liep Ornella omhoog terwijl ik haar hijgend volgde. Toch genoot ik van de oude paden die we volgden, aan weerszijden begrensd door eeuwenoude muurtjes.
Het kerkje was dicht. We liepen er wat omheen, maakten een foto en begonnen naar beneden te lopen, richting buurtschap Montané, wat niet zo ver van Mombarcaro afligt. Een half uur later zaten we op de piazza van Mombarcaro heerlijk aan de Leffe.
Eigenlijk ben je hier de hele dag buiten. Zeker vanaf maart als de tuin uit de winterslaap ontwaakt. Het is geweldig om te zien hoe bloemen en planten die je voor morsdood had gehouden, opeens toch weer nieuwe blaadjes openen.
Het leven met de natuur krijgt mij steeds meer in zijn greep. Ik ga jam maken, bedacht ik afgelopen week toen ik een vergiet vol aardbeien binnen haalde. En dat is voor mij heel wat, ik had het nog nooit gedaan. Sara en Grazia legden me stap voor stap de procedure uit en ik ga aan de slag.
Lege potten werden uitgekookt terwijl de aardbeien stonden te pruttelen. Een paar keer verbrandde ik bijna m'n vingers maar uiteindelijk stonden er drie potten met jam.
Een mondaine uitspatting heb ik af en toe wel nodig, dus ook weer voor het eerst uit eten geweest, bij Lele in Murazzano. Het personeel bediende met handschoenen aan en mondkapje voor. Maar omdat je ze zo goed kent, konden we erom lachen. Het was niet druk. Een stuk of 7 tafeltjes waren bezet en iedereen zat elkaar blij toe te glimlachen.
Net als overal in Italië ging ook de kerk weer open voor een mis. "Ik ben vanaf gistermiddag bezig geweest de kerk te desinfecteren" zuchtte Carla Caretto, de koster. Dat moest beloond worden en ik besloot zondag met Grazia mee te gaan. Twee dorpsgenoten van de 'protezione civile' stonden ons bij de ingang op te wachten.
Op het middenpad stond een grote fles gel. Doop je normaal gesproken je vingers even in een wijwatervat, nu smeerden we ze in met desinfecterende gel. Binnen waren gekleurde briefjes op de banken geplakt. Daar mocht je gaan zitten, een meter uit elkaar. De opkomst was matig. Het koor liet zich niet uit het veld slaan en zong dwars door de mondkapjes heen. Ik was blij toen ik na afloop voor de bar aan de koffie zat. 27 parochianen telde Grazia.
Voor het dorpsdiner dat zaterdagavond hier in het restaurant wordt gehouden, is heel wat meer animo.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.